Plan Zuid brak radicaal met alle traditionele woningbouwvormen. Architect H.P. Berlage ontwierp een stadsuitbreidingsplan met veel groen. Het zou strakke, modern ogende bouwblokken van betaalbare sociale huurwoningen bevatten. De gevels van de woningen zouden worden versierd met kunstwerken, speciaal voor dit doel vervaardigd van baksteen. De Amsterdamse architecten gingen hier echt mee aan de slag.
Plan Zuid (1917) (Plan Zuid 1917)
De Woningwet van 1901 had de Amsterdamse bestuurders opdracht gegeven de stad uit te breiden. De opdracht werd vervolgens overgedragen aan architect H.P. Berlage; het werd zijn taak om iets constructiefs te doen met een enorm stuk land tussen de Amstel en de Schinkel, een beekje in het Vondelpark. Het project heette Plan Zuid. Zijn eerste poging werd afgelast; het werd te duur geacht. De volgende, die enige vertraging opliep omdat er in de Eerste Wereldoorlog eerst 16 miljoen mensen moesten sterven, werd in 1917 goedgekeurd.
Berlages plan wisselde kleine, rechte straatjes af met brede doorgaande wegen, zoals de beroemde lanen die ze in Parijs hadden. Er zouden grote groene zones komen naast de achtertuinen binnen de blokken. Er zouden ook grote pleinen en waterwegen komen. Aan de ene kant van het project zou het Olympisch stadion verrijzen, gebouwd door Jan Wills; aan de andere kant zou een gebouw, de zogenaamde wolkenkrabber, in het oog springen, gebouwd door meester JF Staal. Direct daarachter zou de Berlagebrug de Amstel oversteken, wat in 1932 gebeurde.
Hoewel Berlage in Amsterdam een flink aantal belangrijke gebouwen bouwde, zoals het nieuwe Beursgebouw aan het Damrak (1903), kon hij dat niet doen in het nieuwe gebied waar we het hier over hebben. Deze opdrachten werden toevertrouwd aan de nieuwe architecten van de Amsterdamse School. Terwijl Berlage definitief afscheid had genomen van de oude stijlen van Cuyper en zijn tijdgenoten, was het nu zijn beurt om door de nieuwe school van Amsterdamse architecten als ouderwets te worden beschouwd. Zij vonden zijn werk te zakelijk – en te sober.
Deze nieuwelingen veranderden de gevels van hun huizen in sculpturen door middel van creatief metselwerk, waarbij ze verschillende stijlen en formaten van ramen en ijzerwerk afwisselden. Ze gaven ook de voorkeur aan diepe kleuren en rijke ornamenten. Hun appartementencomplexen kregen al snel de bijnaam 'arbeiderspaleizen'.
De bekendste architecten van de Amsterdamse School waren Michel de Klerk, Piet Kramer en Jo van der Mey. De eerste twee ontwierpen de huizen aan de PL Takstraat. Het bekendste werk van Klerk staat echter niet in Zuid, maar in West; het staat bekend als "Het Schip" in de Spaarndammerbuurt. Jo van der Mey ontwierp het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade, tegenwoordig een hotel.
De Klerk overleed in 1923, met als direct gevolg dat de bouwstijl minder uitbundig werd. Niet alleen zijn dood was hiervoor verantwoordelijk. Het was ook de rijksoverheid die begon te bezuinigen op sociale woningbouw. De architecten beperkten zich nu tot gevels en lieten de rest van de gebouwen over aan aannemers die goedkope appartementen achter de sierlijke bakstenen gevels bouwden.
De Amsterdamse bestuurders waren dol op het werk van deze nieuwe jongens. Het werd al snel de nieuwe bouwstijl van de stad en bleef dat decennialang. Bruggen, gas- en elektriciteitsgebouwen, straatmeubilair en lantaarnpalen moesten allemaal met dezelfde zorg in deze nieuwe stijl worden gebouwd. Het uitgebreide Amsterdamse sociale woningbouwbeleid en de architectonische expertise leidden al snel tot wereldwijde belangstelling en roem.
Plan Zuid is vensternummer 34 op de Canon van Amsterdam.