Landhuizen

Foto van auteur

Michelle

Net zoals de welgestelde Britten huizen hadden waar ze zich konden terugtrekken, zoals vereeuwigd in de boeken van Jane Austin, zo was dat ook het geval met de Amsterdamse adel.

De Canon probeert natuurlijk altijd een zo rooskleurig mogelijk beeld te schetsen. Er staat, geloof ik, geen woord in over de plaquettes die de stad herhaaldelijk teisterden.

De rijken werden hierdoor niet zo hard getroffen, want bij een nieuwe uitbraak vluchtten zij naar hun landhuizen.

Deze landhuizen hadden echter wel gevolgen voor de stad, en die wil ik graag blootleggen.

De meeste landhuizen werden gebouwd in de 16e, 17e en 18e eeuw. Landhuizen zijn nog steeds even populair als vroeger.

De meeste van onze beroemde, rijke burgers hebben er een, en velen wonen er permanent. Er gaat immers niets boven een beetje rust op het platteland.

De Canon

De Canon van Amsterdam koppelt de geschiedenis aan tastbaar bewijs, bij voorkeur gebouwen die opengesteld zijn voor publiek.
Het brengt de geschiedenis tot leven, zeggen ze, en daar ben ik het mee eens. Maar ik denk dat je een "maar" hoort. Het gebouw moet wel historische waarde hebben, en hoewel er aan de buitenkant genoeg te zien is, blijft de binnenkant grotendeels gesloten.

Naast de al genoemde rust waren er genoeg redenen om de stad te ontvluchten. Ik heb ook al melding gemaakt van de epidemieën, maar niet van de stank.

De welgestelden woonden aan de grachten in statige, rijkelijk versierde huizen met drie verdiepingen. Maar deze prachtige grachten begonnen te stinken zodra het warm werd in de stad.

Riolering stond nog in de kinderschoenen en het grootste deel ervan kwam terecht in de zojuist genoemde kanalen.

Dat gold ook voor afval; de afvalinzameling was lang niet zo geavanceerd als tegenwoordig, ratten vormden een continu probleem. Maar ach, als het onaangenaam werd in de stad, pakte de adel zijn biezen en vertrok, zodat de stad en de armen de zaken moesten oplossen in plaats van verantwoordelijkheid te nemen.

Zoals ik al eerder zei, schrijft de canon van Amsterdam vrij triviaal over de landhuizen, net zoals Jane Austin over haar landhuizen schrijft. Hier volgt een vertaald citaat uit de canon:

En zo ontstond er een ring van kleine paradijsjes rond de stad, die de welgestelde Amsterdammers zich hadden verzekerd van hun bestaan. Soms bouwden ze er zelfs een kleine volière of een kas bij waarin ze exotische planten en bloemen kweekten, misschien een grot van schelpen. Maar zeker ook een theehuis (dat was een must) om hun bezoekers te ontvangen, een kopje thee in te schenken en op een kalme en waardige manier van hun zorgeloze bestaan te genieten.

De andere kant van de medaille

Terwijl de plaatselijke adel de gelegenheid had om aan alle onaangenaamheden te ontsnappen door naar hun landhuizen te vluchten, werd er niet veel gedaan om de situatie in de stad te verbeteren.

Er waren uitbraken van ziekten die een direct gevolg waren van de vervuiling van het milieu. Zo was er in 1809 een uitbraak van pokken, in de jaren 1833, 1866, 1871 en 1894 was er cholera en in 1880 en 1881 heerste er een vreselijke ziekte die de ogen aantastte. Deze ziekte werd veroorzaakt door ammoniakachtige gassen die uit de kanalen stegen.

We hebben het nog niet eens gehad over de plaquette; in 1624 stierf tien procent van de bevolking, en in 1663 werden we opnieuw getroffen door de pest.

1883 was het jaar waarin Europa te maken kreeg met een cholera-epidemie van ongekende omvang. Pas jaren later werd het verband tussen cholera en besmet water ontdekt. Hetzelfde gold voor de plaque, ratten en besmet water.

We zouden kunnen concluderen dat het bestaan van landhuizen het voorkomen van levensbedreigende ziektes in de weg stond.

Tastbare bewijzen van buitenhuizen zijn gemakkelijk te vinden: verlaat de stad en rijd langs de Amstel. Een andere rivier waar veel buitenhuizen te vinden zijn, is de Vecht. Sommige van deze plekken lijken zelfs op kastelen.

In die tijd werd er heel anders over de kanalen gedacht dan tegenwoordig. Ik heb nog niet gezegd dat ze tegenwoordig vooral een decoratief doel hebben, maar dat het in het verleden volledig functionele waterwegen waren waarover vrijwel alles werd vervoerd.

Het was de pest (de zwarte dood) die Amsterdam het hardst trof. Op de plek waar ooit een pesthuis stond, werd later een ziekenhuis gebouwd. Een pesthuis was een plek waar mensen met besmettelijke ziekten werden ondergebracht en gescheiden van de gezonde mensen.

Ik kwam een nogal interessant document tegen; het bevat oude tekeningen van het voormalige pesthuis. Het werd ooit gepubliceerd door Elsevier.

Het enige dat in de canon van Amsterdam over buitenplaatsen zou pleiten, is dat vrijwel alle tastbare bewijzen van die verschrikkelijke ziekte-uitbraken verdwenen zijn (met uitzondering misschien van familiegraven).

Een verhaal over de Sint-Andreaskruizen die het stadslogo sieren, is dat ze staan voor de drie plaquettes waar de stad onder leed: water, vuur en de plaquette.

Ik geloof niet dat de kruizen teruggaan tot een van de eerste families rond Amsterdam die ze in hun wapen had. Het eerste fysieke bewijs dat beschikbaar is, is een tang met het stadswapen erop. Deze dateert uit 1350.

Landhuizen in vensternummer 21 in de Canon van Amsterdam.

nl_NLNederlands