In 1987 werd bij de ingang van de Noorderkerk een beeld geplaatst met de titel 'Eenheid is de sterkste ketting' van Sophie Hopkins.
Het beeld is opgedragen aan de slachtoffers van de opstand in de Jordaan in 1934. De rijksoverheid had besloten de hoogte van de werkloosheidsuitkering te verlagen. De bewoners van de Jordaan, een vrij arme wijk, organiseerden een demonstratie bij het kantoor van de Nationaal Socialistische Partij. De politie besloot in te grijpen, blokkeerde de toegang tot de gebouwen en verijdelde hun plannen.
De situatie liep uit de hand toen de politie met stenen werd bestookt; ze voelden zich bedreigd en openden het vuur. Op 5 juli 1934 sloeg de stront in de Jordaan.
Bewoners wilden de buurt afschermen voor de politie. Premier Colijn kwam persoonlijk vanuit Den Haag om de situatie te observeren. In plaats van compassie en dialoog koos hij voor het concept van 'harde liefde'. Het leger werd ingeschakeld om de buurt te bevrijden. Het verzet duurde slechts twee dagen en resulteerde in vijf doden, vijftig gewonden en honderd arrestaties.

Hoewel de Jordaan niet de enige buurt was waar protesten op geen enkele andere locatie plaatsvonden, waren de woede en de schade daar zo groot dat die dagen nu bekend staan als de 'Jordaanopstand'.
Na het incident werd de schade aan straten en bruggen hersteld. Om te voorkomen dat dergelijke incidenten zich in de toekomst opnieuw zouden voordoen, werd een nieuw korps opgericht, de karabijnbrigade, een soort mobiele noodeenheid.
Ook bij de communistische beweging maakten wetshandhavingsinstanties gebruik van intimidatie, huiszoekingen en arrestaties om het ondergrondse verzet te ondermijnen en te ontmoedigen.
De Jordaanopstand is te zien in vensternummer 39 van de Canon van Amsterdam.