Eens in de blauwe maan wordt een vertaler geconfronteerd met een woord dat onmogelijk te vertalen is. Vandaag is zo'n dag. Volksvlijt is het woord. Niet alleen volksvlijt, maar een paleis ervan. Een ander aspect van het paleis van volksvlijt is dat het niet meer bestaat. Het brandde af in 1929. Het paleis werd voltooid aan het einde van de jaren vijftig van de achttiende eeuw. Het was een indrukwekkend gebouw, ongeveer zo groot als de Dam, veel groter dan het koninklijk paleis. Het was voornamelijk gebouwd van glas en gietijzer, en de koepel was 64 meter hoog. Het werd verlicht door 6000 gaslampen, destijds de nieuwste uitvinding op het gebied van kunstlicht. Het werd geplaatst op "haar Frederiksplein", zoals ik al zei, brandde het tot de grond toe af en in plaats daarvan bouwden ze in 1961 "De Nederlandse Bank", een imposante wolkenkrabber met veel beveiliging eromheen om dieven buiten te houden. Het Plein had het best zonder kunnen stellen. Maar dit gaat niet over de bank, maar over het paleis. Eigenlijk lieten de gewone burgers het woord paleis al snel vallen; ze noemden het 'volksvlijt'. 'Volsvlijt' bestaat uit twee aan elkaar geplakte woorden; 'Volks' betekent 'van het volk', 'vlijt' betekent 'ijver'. 'Assiduousness' is een andere mogelijke vertaling, maar ik blijf bij 'ijver'. Het werd gebouwd door een Joodse arts, Samuel Sarphati, en opende zijn deuren op 16 augustus 1864.
Sarphati was een man met een ongelooflijke energie en doorzettingsvermogen; hij nam het ene project na het andere ter hand; hij had de stankoverlast die de stad soms teisterde verminderd door openbare urinoirs en toiletten op strategische plaatsen te plaatsen. Hij startte een vuilnisophaalbedrijf; het haalde niet alleen afval en alle andere afschuwelijke voorwerpen op, maar gaf ook werk aan de armen. Hij zette een broodfabriek op. Daardoor kon brood voor een veel lagere prijs worden verkocht, waardoor brood, het belangrijkste basisproduct van de stad, veel goedkoper werd en daardoor beter beschikbaar voor de armen.
Maar er is meer, zijn meest indrukwekkende project was dat van een projectontwikkelaar; hij wilde een nieuwe wijk creëren (waar ik overigens ook woon) buiten de Utrechtse Poort. Het moest een prettige buurt worden met fatsoenlijke woningen, en hij dacht ook dat het goed zou zijn voor de toekomst van de stad. Handel was tot dan toe de belangrijkste vorm van bedrijvigheid geweest, maar het ging niet meer zo goed; hij dacht dat de industrie de weg vooruit was; slimmerik was hij niet. Hij was in Londen geweest, naar de wereldtentoonstelling van 1851. Hij had de glazen koepel van Crystal Palace gezien, hij had het beste gezien wat de industrie kon produceren, en hij wilde zoiets in Amsterdam. Een imposant gebouw waar iedereen kon zien hoe de Nederlandse economie zich ontwikkelde. Vandaar het paleis voor Volksvlijt.
Voor Sarphati was het paleis slechts een onderdeel van een veel groter visioen; de stad moest uitbreiden; dat was al lang niet meer gebeurd, niet sinds de 17e eeuw. Hij kon niet al zijn plannen verwezenlijken; het geld was er niet, en tot overmaat van ramp stierf hij. Het Amstel Hotel was echter in aanbouw (het duurste hotel van Amsterdam), hoewel het uiteindelijk een stuk kleiner werd dan gepland.
Het paleis bleek een flop; het was simpelweg te duur om te exploiteren; de directie zag zich keer op keer gedwongen het pand te verhuren voor doeleinden waar het niet voor bedoeld was: vermaak op een pover niveau. Dat leverde het de bijnaam Volkspret op, of vrij vertaald: het vrolijke paleis. Het gebouw kwam aan een treurig einde; in de nacht van 17 op 18 april 1929 brandde het af. De laatste restanten, de galerie, werden in 1961 gesloopt om plaats te maken voor het gebouw van de Nationale Bank. Was dat het einde van het paleis? Er is een kleine groep mensen die zich inzet voor de herbouw van het gebouw. Ze worden geleid door een kunstenaar die de naam Wim T. Schippers draagt. Helaas lijkt de wind niet van zijn kant te waaien.
De daden van Sarphati werden niet vergeten; een Joodse bankier, liberaal politicus en welwillende filantroop, Abraham Carel Wertheim (1832-1897), zorgde ervoor dat er in 1886 een monument ter ere van hem werd opgericht. Hijzelf zou in Sarphati's voetsporen treden. Zijn biografie getuigt van een indrukwekkende lijst initiatieven. Hij organiseerde de wereldtentoonstelling van 1883 en herbouwde de schouwburg aan het Leidseplein nadat dat gebouw in 1890 was afgebrand. Na zijn dood liet hij een klein park naar zich vernoemen, het Wertheimpark. Sarphati kreeg ook een park naar zich vernoemd, een groter park, maar dat van Wertheim is mooier.
Op Schiphol is een klein gedeelte van het paleis voor Volksvlijt herbouwd; het doet dienst als bar en restaurant.
Er is een prachtige brochure (Nederlands) voor u beschikbaar om te downloaden, met veel afbeeldingen van zowel het interieur als het exterieur.